Het Decreet Lokaal Bestuur is duidelijk in artikel 304, § 3: “… Ten hoogste twee derde van de leden van de raden en de overlegstructuren (…) is van hetzelfde geslacht. Als dat niet het geval is, kan niet op rechtsgeldige wijze advies worden uitgebracht”. Een groter overwicht van een van beide geslachten kan principieel niet binnen de formele samenstelling.

Hiermee herneemt het nieuwe Decreet Lokaal Bestuur de logica uit het Gemeentedecreet in verband met de genderverhouding. Sinds dat Gemeentedecreet geldt het volgende: “Om een sluitende decretale regeling te maken met betrekking tot de evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in alle gemeentelijke adviesraden, wordt gekozen voor een formulering die deze verplichting oplegt aan alle raden en overlegstructuren die tot doel hebben het gemeentebestuur te adviseren” (Memorie van Toelichting).

Louter voor de volledigheid: een uitzondering op deze verplichting kan alleen wanneer een specifieke wet of decreet een afwijking zou voorzien voor een specifieke adviesraad. Bv. via een strengere regel zoals ‘er moeten evenveel mannen als vrouwen in de raad zetelen’ of via een soepelere regel zoals ‘het geslacht is niet van tel voor de samenstelling’. Dergelijke uitzonderingen zijn ons in de praktijk niet bekend.

Het correct bepalen van de man-vrouwverhouding lijkt natuurlijk wel een formele ‘ledenlijst’ te vereisen (zie lager).

Andere uitgangspunten:

  • De man-vrouwverhouding is enkel van toepassing op de effectieve leden van de adviesraden.
  • Occassionele afwezigheden en/of plaatsvervangers vormen geen inbreuk op de tweederderegel, omdat de officieel door de gemeenteraad geïnstalleerde effectieve leden van de raad immers voldoen aan die voorwaarde.
  • Bij de definitieve vervangingen van effectieve leden moet men wel controleren of het genderevenwicht gerespecteerd blijft.

Aanpak

Een omzendbrief uit 2007 suggereert werkwijzen voor een voordrachtsysteem die zelf al rekening houden met de eisen van een evenwichtige man-vrouwverhouding:

  • aan de maatschappelijke geledingen vragen om bij de keuze van de vertegenwoordigers de twee geslachten aan bod te laten komen. Dat houdt dus in dat gevraagd wordt om, als het effectieve lid van het mannelijk geslacht is, als plaatsvervanger een lid van het vrouwelijke geslacht voor te stellen of andersom;
  • aan de maatschappelijke geledingen die meer dan een ‘zitje’ hebben in de op te richten raad, te vragen zowel mannen als vrouwen voor te stellen;
  • bij de oproep voor de kandidaatstelling voor de leden van de raden uitdrukkelijk aan te geven dat een juiste man-vrouwverhouding wordt nagestreefd en dat dus (in de praktijk) aan vrouwen wordt gevraagd zich kandidaat te stellen.

Vaste formele samenstelling?

Moet een adviesraad dus een vastgestelde ledenlijst hebben, gelet op deze evenredige gendervertegenwoordiging? Er bestaan argumenten om ‘ja’ te antwoorden op deze vraag:

  • Er is een vastgesteld ledenaantal nodig als basis voor het berekenen van het 2/3e-maximum mannen of vrouwen in de raad. Of voor het berekenen van eventuele aanwezigheidsquora, meerderheden bij stemmingen…
  • Er is duidelijkheid nodig voor iedereen over wie in de raad zit. Het Bekendmakingsbesluit (20/4/2018) bepaalt dat het geactualiseerd overzicht van de lokale adviesraden en hun samenstelling moeten bekendgemaakt worden via de website van de gemeente.

Toch lijken initiatieven gericht op een bredere betrokkenheid of open werking niet onmogelijk: bv. via bepalingen in statuten dat ook derden een inbreng kunnen hebben in een open vergadering, dat deskundigen kunnen betrokken worden in werkgroepen, dat de raad een open forum kan organiseren als voorbereiding van een advies…

laatste update: 20/03/2019